Gebeurtenissen in het verhaal,.. geloofwaardig..?

 

·         De gebeurtenissen in het verhaal zijn geloofwaardig(/realistisch). Dat komt omdat het net een echt dagboek lijkt, en o.a de moeder van Luuk alle spullen van Marius wilt verbranden op de dag dat hij 15 zou worden, en in het echte leven zou dat best kunnen gebeuren. Luuk vindt het maar een stom en gek idee, maar helaas kan hij haar niet stoppen, wat hij ook zegt en probeert. Ze komen dus wel geloofwaardig over, dit kan natuurlijk iedereen gebeuren, dat je broer overlijd. Maar dat je moeder dan al zijn spullen verbrandt, dat kan wel, maar lijkt me nogal van niet, ik heb namelijk nog nooit gehoord (of meegemaakt) dat iemands moeder de spullen van haar overleden zoon verbrandt om op die manier 'afscheid' te nemen. Maar dat betekent niet dat het nooit in het echte leven kan gebeuren..

Citaat: ‘Vanmiddag toen we een boterham aten, zei mam langs haar neus weg dat ze je de deur uit doet: ‘O ja, Luuk, morgen ga ik Marius’ kamer opruimen, dus als jij nog iets van hem wilt hebben, dan moet je dat vandaag pakken.’ ‘Waarom?’ vroeg ik zo onnozel mogelijk. ‘Er is helemaal geen rommel’. ‘Je begrijpt me best. Ik ga zijn spullen opruimen.’ ‘U bedoelt dat u ze in dozen doet en in de kelder wegzet?’ ‘Nee, ik bedoel dat ik ze morgen in de achtertuin verbrand.’ Eerst dacht ik dat ze een grapje maakte, dus ik zei: ‘Hè ja, lekker fikkie stoken.’ Maar mam bleef serieus kijken en ik begreep dat ze het meende. ‘Waarom?’ vroeg ik nog eens. ‘Omdat ik op die manier afscheid van hem wil nemen,’ zei ze. ‘Maar als jij wat van je broer wilt bewaren, mag dat natuurlijk. En ik wil dat je dat dan op je eigen kamer bewaart en niet weer ergens anders neerlegt.’ ‘Wilt u echt alles verbranden?’ Ik kon het maar moeilijk geloven. ‘Ik steek alles maar dan ook alles in de fik en ga er op een stoeltje naar kijken.’ ‘wat luguber.’ ‘Mag je gerust vinden, geef ik niks om,’ zei mam. ‘Morgen is zijn verjaardag. Daar wil ik een bijzondere dag van maken.’ ‘Leuk verjaardagscadeautje,’ riep ik. ‘u steekt al zijn spullen in de fik! Als u alles kapotmaakt doet u net of Marius nooit heeft bestaan.’ ‘Ik heb zijn spulletjes niet nodig om elke dag aan hem herinnerd te worden.’ ‘Toch vind ik dat u zijn kamer moet laten zoals hij is. Nu kun je er tenminste nog even gaan zitten en rondkijken.’ ‘Ik wil geen bedevaartsoord in mijn huis,’ zei mam. ‘Ik maak er de strijkkamer van. Dan kan die rommel eindelijk eens uit de badkamer.’